|  | 
|  |  |  | 
| Om het makkelijk te maken hangt ze een groot bord boven het rek met spijkerbroeken: | 
|  | 
| De 10% korting wordt dan lekker uitgerekend door de kassa. |  | 
| In de kassa wordt dan de volgende berekening uitgevoerd: | 
| De korting bij een spijkerbroek van €100 is: |  | 
| De nieuwe prijs wordt dan: |  | 
| De korting bij een spijkerbroek van €200 is: |  | 
| De nieuwe prijs wordt dan: |  | 
|  | Je weet toch wel dat dit allemaal hetzelfde is: |  |  |