Even opwarmen door wat dolle rijm... Wat rijmt er op: Paard: haard, fijnbesnaard, baard, zwaard, ... |
|
We gaan er vanuit dat je een gedichtje moet maken voor een vriend of vriendinnetje en hem of haar dus goed kent. |
Nu gaan we speuren naar onderwerpen voor in je gedichtje, door jezelf vragen te stellen: |
||
En wat vind je van degene voor wie je een gedichtje moet maken? | ||
Vind je hem leuk? Ja, waarom? Hij is … (leuk om mee te spelen, behulpzaam, vriendelijk). | ||
Is hij wel eens ondeugend? | ||
Waar houdt hij van, heeft hij hobbies? (Schaken, ping-pongen...) | ||
Zingt hij wel eens, bespeelt hij een muziekinstrument... | ||
Wanneer maakt hij jou aan het lachen? | ||
Wanneer is hij bij jou op school gekomen? | ||
Waar woont hij, enzovoorts... |